Geschiedenis van de bruidstaart
De bruidstaart heeft een lange geschiedenis, die al begint bij de Germanen. Ver voor onze jaartelling hield men bij belangrijke gebeurtenissen, en zo ook bij het huwelijk, grote gemeenschappelijke maaltijden. Rijkelijk etend en drinkend stelde men zich “in verbinding met de goden”, die met offers gunstig gestemd moesten worden. Wanneer het brood het allerbelangrijkste voedsel wordt, neemt het ook bij het offeren de plaats in van het dier. Brood werd, als product van de cyclus van de seizoenen, het zaaien en het oogsten van het graan, als vruchtbaarheidsymbool gezien. Het was daarom ook onmisbaar bij de bruiloftceremonie.
Naarmate men rijker was, werden de broden ook steeds luxer. Men ging honing, noten, vruchten e.d. toevoegen en het brood werd steeds “koekachtiger”. Heel speciaal was het om het gebruikelijke roggemeel te vervangen door tarwemeel, terwijl witte bloem, gezeefd tarwemeel, eigenlijk alleen te betalen was door de adel en of de rijke kooplieden.
Hoe bijzonder het wittebrood was, blijkt uit het begrip “wittebroodsweken”. Alleen bij het huwelijk en nog even daarna kon men zich die weelde veroorloven.
De bruidstaart, die de zgn. “bruidswegge” vervangt, is afkomstig uit Engeland, waar er van oudsher al bijzonder veel werk van werd gemaakt.
In Nederland bestaat het binnenste uit een luxe zacht gebak, met vele lagen crème en room er tussen en rijk besprenkeld met likeur. Het gebak wordt vaak omkleed met marsepein, gedecoreerd met rozen van getrokken suiker. Of een decoratie naar uw keuze, natuurlijk.
Het is een ambachtelijk en erg arbeidsintensief werk, maar ook een beetje het visitekaartje van Verhoog.
Een visitekaartje waarmee we het bruidspaar graag veel geluk wensen in het huwelijk.